Clichés met floshkes

Om met de deur in huis te vallen: ik ben er zo één. Een levend cliché. Zo één die als iedereen naar rechts springt, links iemands tenen verplettert. De Bridget Jones van de sport. Zo één die goedgemutst een abonnement bij de fitness kocht om na drie beurten enkel nog de sauna te doen. Fitnesssauna’s zijn erger dan zetelhangen. Dus zat ik snel thuis.

Er was een tijd dat ik sportief was. Mijn motivatie lag torenhoog en die van mijn vriendin ook. Elke woensdag sprongen we goedgemutst in “den otto”, reden naar het jeugdhuis (toen mochten we daar nog binnen) en gooiden ons in de strijd. Het was de tijd van LMFAO’s I’m sexy and I know it. Ik had moves like Jagger. De lesgever legde de zweep erop. Met nog een springveer erbij waren we de K3 van De Zumba. De muziekinstallatie bonkte van ver. In de spiegel leek ik oneindig klein. We hadden ruimte om tekeer te gaan. Sprong iedereen naar rechts en ik naar links, dan was de afstand groot genoeg om zonder kopstoot dubbel te plooien voor een lachbui. Week na week werkten we ons in het zweet. Het liep lekker tot die keer dat Chris opdaagde in een broek met floshkes op zijn achterzakken. Braziliaans carnaval op zijn best. Achteraf bezien, was dat het begin van het einde. Twee sessies later mocht hij geen les meer geven van zijn vriendin. Hij was te veel van huis. Zijn opvolgster was niet uit hetzelfde hout gesneden. K3 splitste.

Tweede poging

Tijdens het lezen van een wetenschappelijk onderbouwd artikel in een damesblad over de relatie tussen langdurig zitten en het bekomen van een platte kont, werd mijn motivatie getriggerd. Zelfde vriendin (K2), zelfde sport én ditmaal een opzwepende lesgeefster. Prima, succes gegarandeerd. Ons plekje achteraan de turnzaal was snel veroverd. De muziekinstallatie bonkte als nooit tevoren. De spiegel leek meer een vergrootglas. Als ik mijn best deed kon ik net uit beeld blijven. Al werkten de ramen en de spiegel tijdens de wintermaanden gezellig samen voor een complete 4D-beleving.

Hetgeen me definitief de das omdeed, was de confrontatie met de sportieve collega naast me. Een prachtige dame met de maten van een reuzin. Zowel in de hoogte als in spanwijdte. Als zij haar armen zijwaarts zwierde, werd het gevaarlijk. Na een aantal lessen ging zij als vanzelf op haar tippen staan en dook ik naar beneden. Andersom was geen optie. Als iedereen naar rechts liep en ik naar links, stootte ik quasi tegen haar boezem. Het risico op een hoofdletsel verminderde substantieel, de kans op de slappe lach steeg evenredig.
Tot de dag dat ik een ernstige blessure opliep. Ik had het ermee gehad. Zij zwierde de hele les haar armen losjes naar het plafond en er gebeurde niets. Ik daarentegen haalde met mijn eerste zwier een prachtig geknutseld mobieltje naar beneden. Overweldigd door schuldgevoel - ik lieg, het lag eerder aan een gekwetst ego - trok ik er na de les een turnbank bij om het werkje terug te hangen. Dat laatste lukte niet. Gelukkig was er de GVR.

Jongedames met gewichtjes in sportzaal

Beste beslissing ooit

Na dat seizoen zat ik opnieuw te veel thuis. Het was aantrekkelijker om met een zak chips en een drankje mijn hometrainende echtgenoot te bestuderen. Overwegend of hij last had van een beginnende midlifecrisis. Of dat ik hem moest respecteren om zijn sportieve daadkracht. Het zette me aan het denken. Er moest toch een oplossing zijn waarbij ik niet thuis in de zetel zat en toch werkte aan een betoverend achterwerk? En toen was er mijn K2-tje. Op een dag stond ze voor de deur met “nen hemelsen otto”. Ik stouwde mijn gerief naast het hare, viel in de lage zetel (met stoelverwarming!) en we scheurden als Thelma en Louise richting cultureel centrum. Op naar mijn eerste les.

Beste beslissing ooit. Ik heb een realistisch doel en twee fantastische lesgeefsters die me daarbij helpen. Er is ruimte om tekeer te gaan. Af en toe oefent de fanfare, maar die pauzeert regelmatig. Er zijn geen spiegels, met uitzondering van die op het toilet. Tussendoor krijg ik koffie en mijn lievelingskoekjes.

Het is BBB met gouden randje. Ik leer maken wat me goed staat. Zodat ik ‘em kan naaien tegen de tijd dat het zover is. Je weet wel, die broek met de ideale zakken voor een platte kont. Misschien maak ik wel eentje met floshkes…

Getuigenis | Caris, W., De Cocon, jaargang 15, editie 86

Terug naar uit De Cocon

Abonneren op De Cocon