De psychologie van veranderen

Waarom is het zo verbazingwekkend lastig destructieve gewoonten te veranderen? Zelfs als je heus wel beseft dat drinken meer kapot maakt dan je lief is, dat je schurende ademhaling rechtstreeks met de sigaret te maken heeft en het eeuwige piekeren je echt niet verder helpt. Veel mensen beseffen wel wat er mis is en toch is dat inzicht zelden genoeg om te veranderen

Onze hersenen houden niet van verandering

Ons brein is 'gebouwd' om verandering te weerstaan. Onze hersenen zijn geëvolueerd om gedrag te automatiseren in de hersenstam zodat we er verder niet over na hoeven te denken. Dat vergroot de overlevingskans. De diepere, dierlijke hersengebieden die we delen met reptielen en zoogdieren, zijn veel bepalender voor ons gedrag dan de jongere, meer aan de oppervlakte gelegen hersengebieden (frontaalschors). Het idee dat ons gezond verstand het voor het zeggen heeft is een misverstand. Pas als de 'dierlijke hersengebieden' noodzaak voelen om te veranderen - bijvoorbeeld door een levensbedreigende situatie of sterk lijden - zijn we geneigd daadwerkelijk te veranderen. Omdat dat gelukkig niet zo vaak gebeurt, moeten we onze hersenen een handje helpen als we destructieve gewoonten willen aanpakken.

Onze hersenen hebben hun eigen trucs

De hersenen hebben een aantal slimme trucs die we kunnen doorzien. Zij zijn namelijk geneigd om   

  1. lijdensdruk te verlagen zodat we geen noodzaak voelen om te veranderen (dit heeft te maken met cognitieve dissonantie*).
  2. ons te laten geloven dat wij toch niks kunnen of hoeven te doen om te veranderen (dit heeft te maken met de attributiefout**).
  3. Daarnaast hebben onze gewoonten en klachten soms een belonende functie in sociaal verband.
Hand houdt getekend brein in de lucht

Cognitieve dissonantie

We weten maar al te goed dat ons gedrag ons op de lange termijn beschadigt (zoals roken). Om dat harde besef te verzachten, proberen we zolang mogelijk vol te houden dat de 'schade' wel zal meevallen ('Mijn stokoude opa rookte ook'). We blijven oreren dat de voordelen uiteindelijk zwaarder wegen dan de nadelen ('Wat is het leven waard als je niet geniet?'). Ook vergezochte en nergens op gebaseerde argumenten gaan tellen ('Rokers zijn leukere mensen'). Wanneer we uiteindelijk besluiten te veranderen dan worden we nog steeds tegengehouden doordat we onze doelen vaag houden en gaan uitstellen ('Na mijn 30ste stop ik echt').

Ons brein is 'gebouwd' om verandering te weerstaan.

Attributiefout

De tweede truc, de attributiefout, heeft te maken met het beschermen van ons zelfbeeld. Mensen neigen er over het algemeen toe om succes aan zichzelf toe te schrijven en mislukkingen aan de buitenwereld. Ons zelfbeeld komt op die manier niet in gevaar en dat beschermt ons tegen depressie en negatieve, pijnlijke gedachten. Deze truc zorgt er echter voor dat wij 'ontspannen' omdat we toch niets aan de 'mislukkingen' kunnen doen. Het ligt aan je partner, de economische crisis, het feit dat je met ADHD bent gediagnosticeerd of je vader ook altijd vreemdging. Het is niet echt jouw verantwoordelijkheid, denk je.

Ziektewinst

Het hebben van klachten of slechte gewoonten heeft, naast de voor de hand liggende voordelen, vaak ook andere, minder opzichtige, fijne kanten. Soms krijgen we daardoor extra aandacht of privileges en worden we van vervelende taken en verplichtingen ontheven. 'Ah, jammer dat je je zo belabberd voelt, ik kook vanavond wel.' Dit mechanisme noemen we ziektewinst. Het kan ervoor zorgen dat we uiteindelijk niet zo gemotiveerd zijn om de klachten echt aan te pakken. Vaak is ook de identificatie met een groep - en het daarbij willen horen - een reden waarom we dingen doen die we van nature liever niet zouden willen doen. Veel rokers zijn bijvoorbeeld zo begonnen. Dit 'groepslidmaatschap' maakt verandering ook extra lastig.

Leren met vallen en opstaan

Om te veranderen moet de kracht van deze trucs en excuses tijdelijk worden geannuleerd. En dat betekent het verwelkomen van een periode van leren, ploeteren, twijfelen, terugvallen en doorzetten. De snelste route naar gedragsverandering is: je gedrag werkelijk veranderen. Een tijdlang, zodat de veranderingen in je hersenen verankerd raken.

Vallende man tegen mistige achtergrond

* 'Cognitieve dissonantie' door auteur en sociaal psycholoog Carol Tavris: "Cognitieve dissonantie is het ongemakkelijke gevoel dat we hebben als iets wat we geloven of hopen wordt tegengesproken door de feiten, of als ons gedrag niet overeenkomt met het positieve beeld dat we van onszelf hebben. Of als we twee verschillende ideeën hebben die elkaar wederzijds uitsluiten. Dissonerende cognities zijn 'stukjes kennis' of 'stukjes bewustzijn' die wrijving veroorzaken doordat ze elkaar tegenspreken. Elke roker bijvoorbeeld kent dat gevoel. Je rookt, maar je weet dat je eraan dood kan gaan. Dat veroorzaakt een ongelukkig gevoel, dus je moet deze dissonantie proberen op te lossen. Dat doe je door de een of andere manier het bewijs dat roken dodelijk kan zijn te verzachten of te negeren, of anders moet je stoppen met roken."

** Het begrip 'attributiefout' komt uit de sociale psychologie, die de wijze waarop mensen het gedrag van zichzelf en van anderen verklaren in termen van oorzaak en gevolg, en hoe dit van invloed is op hun motivatie, wil begrijpen. De Oostenrijkse Amerikaan Fritz Heider was hiervan in 1958 een belangrijke
grondlegger. De theorie verdeelt de manier waarop mensen attribueren (dat wil zeggen: oorzaken toekennen) in twee typen: Van externe attributie is sprake als oorzaken worden gezien als liggend buiten de betrokkene. Wanneer iemand zakt voor een examen dan kan die volgende verklaring geven “dat komt doordat de verwarming zo hoog stond dat ik me niet kon concentreren” een voorbeeld van externe attributie. Van interne attributie is sprake als oorzaken worden gezien als liggend binnen de betrokkene. Wanneer iemand zakt voor een examen dan is de uitspraak “dat komt doordat ik te dom ben voor dit examen” een voorbeeld van interne attributie. Mensen hebben de neiging om te attribueren op een wijze die prettig is voor het eigen zelfbeeld. Bij prettige
gebeurtenissen wordt er meestal intern geattribueerd, terwijl bij vervelende gebeurtenissen meestal extern geattribueerd wordt. 

Informatief | Van den Daele, I., De Cocon, jaargang 12, editie 71